Hartje winter... fietskamperen in de Brabantse bossen!

Fietskamperen in de winter, slapen in een tentje als het stevig vriest: je moet het éens geprobeerd hebben. Dus stippelen Nanda en haar vriend een route uit in bossen in Noord-Brabant, net over de grens. Fiets op, tentje mee en volop genieten van kou, ja echt: het is een aanrader!

'Oke, winterkamperen... Maar moet dat dan per se met kerstmis?' Walter rilt bij het idee. Ook ik twijfel. Er worden regen en veel wind verwacht en niet die kraakheldere lucht en dat knisperende laagje ijs dat we graag willen. Komt zulk winterweer nog wel? We stellen maar even uit. De dagen en weken verstrijken, maar dan is het raak. Half februari hobbelen we met zwaarbepakte fietsen de trein uit en laten Eindhoven achter ons. Hop, de Brabantse natuur in. Oisterwijk en St Anthonis vormen de haringen waarop we onze knooppuntfietsroute vastgeprikt hebben. Waarom deze twee Noord-Brabantse plaatsen? Omdat we er - hartje winter - middenin de natuur kunnen kamperen.

Geen glühwein, wel comfort

Het is min 4 graden, de kou voelt goed. Het is prachtig buiten. Het landschap ligt erbij als een diepvriespak boerenkool, het groen bedekt met een knapperig laagje wit bevroren dauw. De route hebben we ingetekend op een knooppuntenkaart, want mijn smartphone loopt veel te snel leeg in de winterkou. Vandaag gaat het via de Kampinae Heide naar camping Morgenrood in Oisterwijk. Morgen willen we onderlangs Veghel oostwaarts naar camping De Vlagberg in St Anthonis en op dag 3 keren we via Aarle Rixtel terug naar Eindhoven. De terreintjes waar we kamperen zijn Natuurkampeerterreinen. Daarvan zijn er zo'n 144, waarvan 25 ook open in de winter. Niet dat je er vaten glühwein aantreft en warme droogruimtes. Nee, het gaat om basic terreintjes, maar dan middenin de natuur, en met voldoende comfort. Schone wc's, warme douches, vuurschalen, houtblokken en vooral: rust en ruimte. Op ons eerste terrein komen we erachter dat er winterkampeerders zijn waarvan we nog veel kunnen leren. Szandor bijvoorbeeld.

Gewoon dóen!

We ontdekken hem tussen de bomen van camping Morgenrood in Oisterwijk. Szandor straalt het van verre uit: hij is één met de natuur. Zijn haren als de golvende bast van een grove den, de kleur ervan als een veld vol tarwe. Hij zit in kleermakerszit achter een windscherm van takken, met tent en fiets verschanst onder de bomen. Of hij ook zo fijn gefietst heeft, vragen we, en we vertellen ons verhaal. Over de route door mooi Oirschot dat we bereikten via een sierlijke fietsbrug over het Wilhelminakanaal. De witte 'pakhuisjes' langs het water, het plein met terrassen en het paadje achterlangs fraaie boerderijtjes dat uitkwam langs velden vol pijpenstrootje, drassige landerijen met slungelige zilverberkjes, het meanderende riviertje De Rosep. Szandor lacht. Op het open veld waarover we uitkijken gaat de zon langzaam onder. Oranje, violet, dan goud achter zwarte takken en stammen. De kou trekt op, maar Szandor zit er onbewogen warmpjes bij, zijn blote voeten op het mos.

Zíjn verhaal gaat niet over kilometers, maar over 'loslaten', 'minderen' en over 'gewoon dóen'. Winterkamperen? Gewoon doen! Stop met het constant comfortabel willen hebben, dat lukt toch niet en je geniet minder van je winterkampeertocht. Szandor kan het weten. Hij fietst al bijna een jaar door Nederland. 'Baan opgezegd, fiets bepakt, de vrijheid tegemoet. 'En nu komen de vogeltjes m'n tent in en scharrelen de reeën onder de luifel, waar vind je dat?'

Happy en hongerig

Inmiddels is de zon bijna onder. Tijd om het laatste restje licht te benutten. Op een open plek tussen de dennen prikken we de haringen in de harde grond. We rollen de zitlappen uit op de ijskoude bodem, vullen een pannetje met water en schudden pureepoeder uit het zakje. Happy en hongerig zijn we. Maar na acht minuten pannetje-staren is er nog geen kookbelletje te zien, de puree drijft als een eiland rond in het water. Na nog eens vier minuten is Walter het zat. Hij prakt de klonten door het water en zet het pannetje in de slaapzak om verder te garen. Hop, ander pannetje, volgend zakje. Maar net als hij de vega goulash in het pannetje laat glijden, dooft het gasvlammetje. Op, over, uit. En zo eindigt de avond honderd meter verderop, in een snikheet restaurant terwijl de fietstassen vol eten zitten. Nee, dat wisten we inderdaad niet, Szandor, dat je als het vriest speciaal gas moet hebben...

De uitdaging

Oisterwijk, Liempde, St. Anthonis. Vandaag staat een stevige tocht op de planning. We zullen het zeker warm krijgen als we hem tussen zonsopgang en zonsondergang willen afleggen. 'Dat wordt dan een uitdaging', zegt Walter. Want de tent staat nog in de schaduw, stijf van de kou en de restjes klonterpuree moeten we nog uit het pannetje zien te krijgen. Maar dan is daar het moment van vertrek. In licht verzet trappen we de eerste slagen, blij als pubers op hun eerste fietsvakantie. St Anthonis, here we come! De zon strijkt over het mos, de aarde dampt, bomen rekken zich uit naar het licht, ragfijne spinnenwebben zien we schitteren.

We fietsen over landweggetjes ingeklemd tussen keurige bomenrijtjes, de bermen opgedeeld in lapjes gras- en akkerland. De Kampina gaat door voor het Brabant zoals het ooit was, lezen we op een bord langs het pad. Met natte heide en vennen, geurende gagelstruwelen, beemden, loofbossen, blauwgraslanden en sinds een paar jaar ook weer de das. Het logge nachtdiertje zien we niet, wel vier kapelletjes, of waren het er vijf? De eerste na 25 kilometer fietsen, vlakbij Boxtel na het oversteken van het riviertje de Beerze. De tweede in Lennisheuvel, de St Jozef-kapel. Dat kapelletje is zo klein dat het wel tien keer past in de langgevelboerderijen onderweg. En altijd staan de kapellen op de mooiste picknickplekken, ook die verderop in Liempde en Zijtaart. Half verscholen onder robuuste eiken, op een knus lapje groen, waar het zonlicht glas-in-lood-kleuren op het gras laat dansen. ‘Mueslibol?’ vraagt Walter. We hebben er wel twintig mee. Fietsen in de kou, daar heb je veel energie voor nodig.

Kaarsjes en kolen

We trappen weer verder. Eenmaal op snelheid gaat het goed. Landweggetje na landweggetje, langs weien met pony’s, langs vrolijke fruitboompjes, stramme dennen en populieren die als lamellen zijn aangeplant langs de weg. Bij Vrilkhoven steken we de Oude Rijksweg over naar Liempde. Het is een sfeervol dorp, zelfs nu de kerststallen van de beroemde Kribkesroute zijn ingepakt. Leibomen, langgevelboerderijen, ouderwetse lantarens, een knots van een kerk: we zien het allemaal. En op een driesprong op de rand van het dorp staat die prachtige kapel. Walter remt af. ‘Ave Maria’ staat erboven, binnen branden kaarsjes. Walter steekt er eentje aan voordat we verder fietsen naar Zijtaart. Het gehucht ligt ten zuiden van Veghel, voorbij velden vol mais en ook wat varkensstallen. Ook het Zijtaarts Kapelleke is een pauze waard, vooral vanwege het fraaie witte klokkentorentje. De zon schijnt er bovenop. Ook mooi vinden we Venhorst, een levendig dorp met winkels en terrassen, ingeklemd tussen velden boerenkool en spruitjes.

Een levende Bruegel

Maar het mooiste - nee, bijna het mooiste - zijn toch de kilometers langs de Dommel. We verlaten de grote weg en volgen het pad dat dwars door de graslanden van dit riviertje meandert. Bessenstruiken omzomen het pad, in de verte grazen lakenvelders, het decor wordt gevormd door hoge bomen. Een Bruegel zonder verf en kwasten, wat is dit mooi! Het schilderachtige pad zet ons bij Olland weer af in de 'bewoonde' wereld. En zo fietsen we van dorp naar stadje, van stadje naar dorp. Over wegen en weggetjes langs drassige landerijen, waar rijen boompjes als windschermen het land verdelen.

De maan staat al aan de blauwe hemel als het mooiste nog moet komen: boswachterij St. Anthonis. We fietsen over prachtige bomenlanen naar camping De Vlagberg. Walter kijkt tevreden. Het ís ook fijn. Weer de geuren van bos, het kraken van blaadjes, de stilte en ruimte. We vinden een plek langs het buitenste bospad rond de camping. Het terrein is glooiend, de bodem bedekt met dennennaalden. In grote vuurkorven worden hout gestookt. Het bos is een schuilplaats voor kampeerders in dikke jassen, wollen mutsen en laarzen met schapenvacht voering. Hier voelen we ons wel thuis. Fietsen afladen, tentje opzetten, het dons in de slaapzakken opschudden. Ons nieuwe gastankje is precies wat we nu moeten hebben. Twintig graden onder nul? Geen probleem.

Een krakend tapijt

Het is zeven uur in de ochtend. Ik probeer zo stil mogelijk de tent open te ritsen. Walter doet één oog open, amper wakker. Ik worstel me uit mijn slaapzakken en schiet in nog bevroren schoenen. Straks zullen we het bos uit fietsen en vanaf Aarle Rixte een prachtig jaagpad volgen. Langs het Wilhelminakanaal naar Son en Breughel, waar we zullen afslaan naar het station van Eindhoven. Maar dat is voor straks, de dag is nog nieuw. Het tentdoek kraakt, het gras kraakt, het bospad kraakt. De hei is vannacht omgetoverd tot een tapijt van witte suikerspinstruikjes. Achter de bomen kleurt de opkomende zon de lucht bleekroze. Nog even en ik voel haar warmte door mijn kleren heen. Ergens ver weg kraait een haan. Tijd om Walter te wekken.

Winterkamperen op Natuurkampeerterreinen

Er zijn 144 Natuurkampeerterreinen: dat zijn mooie, groene, rustig gelegen terreintjes in het bos of in een boomgaard, aan zee of op een landgoed. 25 ervan zijn het hele jaar rond open. Verwacht er geen wintersportachtige faciliteiten als verwarmde drooghokken.

Het gaat om basic terreinen waar je als sportieve kampeerder voldoende comfort vindt, zoals schoon sanitair, warme douches, afwasplekken en (soms) een grote buitenhaard of vuurpotten om zelf een vuurtje te stoken. Je moet lid zijn om op de terreinen (wisselend tarief per terrein) te mogen kamperen. Je kunt ook lid worden bij de campings zelf, via de beheerder of bij de aanmeldingszuil. Op een aantal Natuurkampeerterreinen kun je een ingerichte tent huren. Handig is de Kamperen app.
• De Natuurkampeerkaart kost € 15,95 voor 4 personen op 1 plek in 2022.

bit.ly/terreinzoeker-natuurkampeerterreinen-nl

Behalve Natuurkampeerterreinen zijn er ook andere kampeerterreinen het hele jaar rond geopend. Een complete lijst vind je op kampeermeneer.nl/winterkamperen-camping-nederland

7 handige wintertips voor (onhandige) fietskampeerders

1. Bevroren bodem? Met wat lange touwtjes (ipv haringen) veranker je je tent aan bijvoorbeeld bomen of iets anders zwaars.

2. Zorg voor een gastankje dat temperaturen onder 0 aan kan, bijvoorbeeld het Coleman X-treme gas dat tot -27° C zijn werk blijft doen. Of gebruik een benzine- of spiritusbrander. Op de meeste Natuurkampeerterreinen zijn vuurschalen te huur en houtblokken te koop.

3. Batterijen lopen snel(ler) leeg in de kou. Neem er genoeg van mee, ook powerbanks. Bewaar ze - ook s nachts - op een warme plek.

4. Gebruik kaarten om op te navigeren. Voor de route kun je Falk Fietskaarten 1:50.000 nummer 18 (Kempenland) en 19 (Noord-Limburg) gebruiken.

5. Zorg dat je op een isolerend matje slaapt, dat je in een warme (dons) slaapzak ligt die goed aansluit. Voor nog meer warmte kan bv een fleece lakenzak zorgen.

6. Zorg ook dat het ónder je matje goed zit. Weer optrekkende kou met een aluminium en/of fleece dekentje.

7. Check je mindset. Winterkamperen betekent dat je het avontuur in de kou opzoekt. Je zult het nooit net zo warm en comfortabel als thuis hebben. Aanschuiven bij de open haard voor een kop warme soep betekent... daarna weer wennen aan de kou. En natuurlijk krijg je een keer koude vingers, neus en/of tenen.

Gepubliceerd op dinsdag, februari 7, 2023 door Nanda Raaphorst

Delen