Elektriciteit en gas in de caravan

Achter de auto, op de camping of voor de deur. Overal wil je dat in de caravan de lampjes branden, het water stroomt en het toilet doorspoelt. Daarvoor is in de caravan een uitgebreid stroomcircuit verantwoordelijk. In het geval van de koelkast ook steeds vaker ondersteund door de gasinstallatie.

Met wat fantasie beschikken caravans over vier stroomkringen. Die werken altijd wel op een of andere manier samen, al geldt dat voor de verkeersverlichting zeer beperkt.

De groepen zijn:

  • 12 volt vanaf de auto voor de verkeersverlichting van de caravan
  • 12 volt vanaf de auto voor de 12 volt elektrische apparatuur in de caravan
  • 12 volt vanaf de omvormer of caravanaccu voor de 12 volt elektrische apparatuur in de caravan
  • 230 volt van het lichtnet of de stroompaal op de camping voor alle apparatuur in de caravan

De verkeersverlichting: steeds vaker led

Via de 13-polige stekker bij de trekhaak is een caravan met de auto verbonden. Draden 1 tot en met 8 in de stroomkabel bedienen de verkeersverlichting. Die bestaat uit contour- en markeringslichten, de achterlichten en remlichten, richtingaanwijzers, kentekenplaatlampjes en de mistlamp en achteruitrijlamp. Samen zijn ze goed voor een stroomverbruik van bijna 200 watt.

Fabrikanten van caravans kiezen daarom steeds vaker voor ledverlichting. Dat werkt prima achter moderne auto’s, maar bij wat oudere auto’s kan het problemen geven. De boordcomputer en CAN-bus - het aanstuurnetwerk van de trekauto voor de verkeersverlichting - van oudere trekauto’s kunnen niet altijd uit de voeten met de ledverlichting van de aanhangwagen. De computer interpreteert het geringe stroomverbruik van de leds dan als een defecte lamp of stuurt van de caravanverlichting de verkeerde lampen aan terwijl de bedrading wel goed is aangesloten.

Wat als de leds niet werken? In dat geval kan de dealer van zo’n caravanmerk voor een oplossing zorgen, de autogarage meestal niet. Soms is plaatsing van een led-adapter al voldoende.

Onderweg

Twee stroomdraden (9 en 10) en twee massadraden (11 en 13) in de 13-polige verbinding brengen elektriciteit van de auto naar de caravan. Een en ander is zo geschakeld dat pas als de automotor loopt de koelkast aan kan. Dat is vanwege het hoge stroomverbruik van de in caravans gebruikte absorptiekoelkasten die zowel op 230 volt als op 12 volt en gas kunnen werken. Is de motor uit, dan schakelt de koelkast ook uit, maar kan nog wel de 12 volt-verlichting aan. Wees je ervan bewust dat de binnenverlichting een autoaccu snel uitput.

Koelkast kapot?

We zijn zo gewend om onderweg 12 volt te betrekken van de autoaccu, dat bij klachten over een slecht werkende koelkast, die koelkast de schuld krijgt. Vaak ligt de oorzaak echter elders. Fabrikanten van moderne auto’s houden onvoldoende rekening met energie voor de caravan. Om aan steeds strengere emissie-eisen te kunnen voldoen is één van de oplossingen de ‘slimme dynamo’, de alternator van de motor. Om brandstof te sparen en de uitstoot van schadelijke gassen te verminderen, levert die alternator tijdens het optrekken geen stroom meer. Hij draait dan vrij, zonder weerstand, om brandstof te besparen. Remmend of remmend op de motor werkt de moderne dynamo wel op vol vermogen, maar daarbij geeft de computer prioriteit aan het opladen van de autoaccu. Is de autoaccu vol, dan zakt de laadstroom vaak ver in - het hoofddoel is immers bereikt - en daarmee ook de stroomvoorziening naar de caravan. Door weerstand in de lange stroomdraad en vele verbindingen tussen de autoaccu en de caravan  treedt nog meer spanningsverlies op, waardoor de koelkast vermogen verliest. Ook een caravanaccu, indien aanwezig, wordt niet meer volledig opgeladen. Caravanfabrikant Tabbert laat koelkasten om die reden automatisch op gasgebruik overschakelen als de caravan van het lichtnet is afgekoppeld. Op gas is de koelcapaciteit bovendien optimaal en het verbruik is met zo’n 20 gram per uur zeer laag. Rijdend gebruikmaken van de gasinstallatie mag mits een drukregelaar met crashsensor is gemonteerd. Ook moet de gasfles stevig staan en deugdelijk zijn bevestigd.

Op de bestemming

Elke caravan is aan de buitenkant voorzien van een CEE-aansluitpunt voor 230 volt. CEE is een Europese standaard voor spatwaterdichte stekkers en contrastekkers. Deze veilige stekkers zitten ook op voor caravans geproduceerde aansluitsnoeren. Een zekeringautomaat en aardlekschakelaar zorgen voor de veiligheid, maar in oudere caravans ontbreekt die aardlekschakelaar nog vaak. De koelkast, de boiler, 230 volt stopcontacten en accessoires zoals een dakairco werken op 230 volt. Soms is ook de ventilator van de ringverwarming daarvan afhankelijk. Is de caravan aangesloten op het lichtnet, dan zorgt de omvormer dat 230 volt ook als 12 volt beschikbaar komt voor de verlichting en standaarduitrusting.

De gasfles kan worden aangesloten. Omdat een caravan onderweg trilt en schudt, kan altijd ergens een gaslek ontstaan. In de caravan zijn daarom voor elk gasapparaat gaskranen aangebracht. Je kan een lek daarmee afsluiten en de andere apparatuur blijven gebruiken. Tegenwoordig is er keuze uit drukregelaars aan de gasfles of vast in de caravan gemonteerde exemplaren. Die keuze heeft ook gevolgen voor de gasslang, die in het tweede geval voor hoge druk uit de gasfles geschikt moet zijn. Bij gebruik van de kookplaat is ventilatie verplicht en veilig. Zet bijvoorbeeld een raam open.

Zet je het gas uit, wacht dan eens om te horen of enkele seconden later een zachte klik hoorbaar is. Dat geluid komt van het thermokoppel, een automatische gasafsluiter die bij uitwaaien van de gaspit de gastoevoer stopt. De klik betekent dat die afsluiter werkt. 

 

Gepubliceerd op dinsdag, oktober 12, 2021 door Wim De Roos

Delen