Alleen op de wereld... in Namibië

Dat gouden gevoel, waarbij je uren kan rondrijden of rondkijken en geen teken van leven ziet. Waarbij je de natuur in al haar schoonheid kan ondergaan... Een ervaring die je in Europa - laat staan in België - moeilijk nog kan beleven. In het tweede minst bevolkte land ter wereld kan het wél. Met tenten op de jeep reden we vierduizend kilometer, dwars doorheen de uitgestrektheid van Namibië.

Namibië telt iets meer dan tweeënhalf miljoen inwoners, verspreidt over een oppervlakte van een dikke achthonderdduizend vierkante kilometer. Of omgerekend: elke Namibiër heeft 125 keer méér ruimte om alleen te zijn dan wij, Belgen. Cijfers die doen duizelen... en om een aangepaste reisplanning vragen. De afstanden zijn immens, dus zijn benzinestations en andere voorzieningen schaars. Net daarom is de zaak om zoveel mogelijk eigen voorziening aan boord te hebben en is Namibië één van de landen bij uitstek om te kamperen. Je zou met je camper tot daar kunnen rijden – ja, we hebben kampeerders met Europese nummerplaten gezien – maar wij kiezen voor de andere optie: een snelle avondvlucht via Frankfurt brengt ons rechtstreeks tot in Windhoek, de hoofdstad van Namibië.

Be prepared

Qua vervoer is de keuze simpel: het moet een aangepaste SUV zijn. Verwacht hier geen klassieke campers, want die zijn er simpelweg niet en ze zouden het trouwens niet lang uithouden. In Windhoek zijn er een aantal verhuurmaatschappijen en na online reviews kiezen we voor Africa On Wheels. De beste manier om dat te regelen? Schrijf een drietal maatschappijen aan en beslis dan op basis van je gevoel en het voorstel dat ze opmaken. Ik ontdekt dat het merendeel van de vloot bestaat uit omgebouwde Toyota’s. Denk aan een stevige voorbumper voor een reële aanrijding met een dier, een dubbele benzinetank en de onmisbare daktent. Die is van de bekende Zuid-Afrikaanse fabrikant Tentco. Je hebt verschillende formaten, dus bekijk even goed welke het beste past voor jouw trip. In één tent kan je twee personen te slapen leggen, maar je hebt ook grotere familietenten. Verder vind je in de afgesloten laadbak al de praktische benodigdheden terug zoals een tafel, stoelen, gasvuur, ijskast en kookgerief. Je kan dus licht gepakt afreizen naar Windhoek. Ook zijn er standaard twee reservebanden aanwezig, want ga er maar van uit dat je een lekke band rijdt. Let dus goed op als ze uitleggen hoe je deze moet wisselen. Tot slot is er een luchtcompressor aanwezig die je aansluit op de autobatterij om de banden op te pompen: ook dat is essentieel om de trip comfortabel uit te rijden. Optioneel hebben we nog een satelliettelefoon gehuurd voor € 150. Uiteindelijk hebben we hem niet gebruikt. Verloren geld, omdat de klassieke verbinding beter was dan verwacht? Nee, het gaf ons extra gemoedsrust om de afgelegen 4x4-tracks op te zoeken.

 

Zestien dagen avontuur

Zestien dagen hebben we uitgetrokken voor deze trip. Heel het land rondreizen is onmogelijk, dus hebben we gekozen voor het midden en het noorden. Als je alles wilt zien, heb je zeker een maand nodig. En zoals een oudere man op ons laatste dag vertelde: ‘je kan het land wel zien, maar je moet het ook ervaren.’ Neem je tijd en geniet op een trage manier van de uitgestrektheid. In Windhoek zelf valt er absoluut niets te beleven, dus doen we hier enkel onze inkopen en vertrekken we daarna richting het onbekende. We nemen afscheid van de laatste verkeerslichten en verlaten verharde weg. Het avontuur kan beginnen!

Onze eerste overnachting hebben we gepland op de Spreetshoogte-pass. De camping die we op Google Maps hebben gevonden, blijkt gesloten voor renovatie. Er zit dus niets anders op dan meteen wild te kamperen. Mag dat wel? De officiële regels regels rond wildkamperen in Namibië zijn relatief vaag en niet eenduidig. Maar volgens de verhuurder van onze SUV is het doorgaans toegelaten, met uitzondering van privégronden zoals Sossusvlei en de Etosha. Al moet je voor jezelf uitmaken waar wildkamperen een goed idee is. Afrika blijft een continent met onherbergzame natuur. Naast roofdieren of agressieve bavianen heb je ook een rits aan dodelijke slangen of minder aangename spinnen en schorpioenen.

Voor de avond valt, rijden we snel terug naar de top van de bergpas, waar we voor een eerste keer de tenten openklappen. In vijf minuten tijd is alles in gereedheid gebracht voor de nacht. Ondertussen is het uitzicht over de vlakte fenomenaal, terwijl de kleuren in het landschap veranderen met de ondergaande zon. Met de gasfles koken we ons eerste avondmaal. Op het ritme van de zon kruipen we vroeg de tent in. Helaas rolt de wind steeds krachtiger over de bergtop en zit er niets anders op om de tenten om 4:30 alweer dicht te klappen. Een beginnersfout, zo op een onbeschutte bergtop kamperen... maar dat lesje hebben we geleerd. De eindeloze vlakte wordt nog verlicht door de maan en dat maakt de mindere nacht goed. Tijdens onze aanwezigheid op deze berg zijn we niets of niemand tegengekomen. Probeer die rust maar eens te vinden op de Stelvio-pas, bijvoorbeeld.

Woestijn met appeltaart

Met kleine oogjes rijden we naar Solitaire. Midden in de woestijn markeren een paar heel oude autowrakken in het zand dit gehucht met een benzinestation... waar je appeltaart kan eten. Het tankstation annex eetcafé is ondertussen een hit geworden op het internet. Zuidelijker rijden we doorheen het Naukluft Mountain Zebra Park - waar we welgeteld nul zebra’s zien - om zo tot bij de wereldbekende Sossusvlei te komen. Hier moet je rekening houden met de openingsuren van het park: open bij zonsopgang, gesloten bij zonsondergang. Ook moet je inkom betalen per persoon en niet per auto. Net achter deze inkom heb je een camping, de ideale uitvalbasis om later op de dag naar de Sossusvlei te rijden. Van die camping naar Deadvlei is het nog eens een uur rijden; vertrek dus zeker op tijd als je de zonsondergang wilt meemaken. De vlakte met de zwarte dode bomen is even iconisch als fotogeniek. Toch zijn we wonderwel alleen. We proberen nog vlug een hoge duin te beklimmen, maar die ambitie moeten we snel opbergen. Weer beneden bewonderen we nog eens de zwarte bomen, die fel afsteken tegen de oranje duinen. Die hebben hun kleur te danken aan oxiderend metaal in de zandkorrels.

De volgende ochtend rijden we in vijf uur naar Walvisbaai. Een lange rit, maar het landschap verandert meermaals, waardoor het blijft boeien. Onderweg passeren we de Steenbokskeerkring. Het is bijna 21 december: dan staat de zon hier op haar hoogste punt en kan de astronomische zomer beginnen op het zuidelijke halfrond. Wij hebben de grijze Belgische winter achtergelaten voor de Afrikaanse zomer.

Walvisbaai was niet zo lang geleden nog een Zuid-Afrikaanse enclave omwille van de haven hier. Nu is het vooral bekend door de flamingo-kolonie. De flamingo’s smullen van de schaaldieren in het ondiepe zeewater, zo krijgen ze die delicate roze kleur. Naast Walvisbaai heb je de Namib woestijn, de oudste woestijn ter wereld. Namibië heeft er haar naam aan te danken. Het is verboden om er zelf te rijden, dus huren we een gids. De Atlantische Oceaan likt hier letterlijk aan de voet van de duinen. Met een beetje geluk zie je naast zeehonden ook walvissen.

Het land van de Lion King

Minder bekend dan Deadvlei, maar volgens onze bescheiden mening nóg magischer, is Spitzkoppe. Landinwaarts staat de alleenstaande berg, die een heel hoog Lion King-gevoel heeft. De berg wordt omringd door een grote camping met meerdere kampeerplekken. We stallen ons op plaats nummer vijf en zijn - wéér - alleen. Als de avond valt, is het uitzicht adembenemend. De volgende ochtend beklimmen we de rotsformatie naast Spitzkoppe, een wandeling van ongeveer drie uur met een spectaculair uitzicht op de top als beloning. Je kan ook de Spitzkoppe zelf beklimmen maar die wandeling duurt zes uur en is behoorlijk uitdagend. Tegen de middag zitten we weer in de auto om in de weidsheid van het land door te stoten naar Brandberg. Een rotsformatie van een andere grootorde: de Königstein is met z’n 2573 meter de grootste berg van Namibië. Uit de lucht gezien is Brandberg bijna een perfecte cirkel. Naast de grillige bergen is er niets anders dan een vlakte en de camping White Lady. Met offline kaarten en Google Earth proberen we de volgende dag opnieuw de kust te bereiken, de Skeleton Coast zoals de naam een beetje duister klinkt. We rijden niet via de gewone gravelwegen, maar via de Messum Krater. Je vindt er weinig over terug op het internet en deze route wordt zelden vermeld als ‘to-do’ in Namibië. Voor ons blijkt het uiteindelijk één van de hoogtepunten te zijn: niet enkel de krater zelf, maar heel de tocht van Brandberg tot aan Cape Cross aan de kust. Hiervoor zijn we vijf uur onderweg, zonder ook maar een levende ziel tegen te komen. Midden in de krater heb je een berg die een 360 graden weids zicht geeft over de vlakte. Dat moment overtreft alles. We draaien de geluidsinstallatie voluit open met Moby, drinken een pintje en genieten intens. Zo voelt geluk. Het liefst van al hadden we de tenten terug opengeklapt en langer gebleven.

Waar de schepen stranden

We overnachten ook een paar keer in een lodge, om ook deze ervaring mee te pikken. Vanavond is dat in Cape Cross. Deze plek staat bekend om zijn zeehondenkolonie, een van de grootste in de wereld. Het bezoek aan de kolonie is behoorlijk ontnuchterend; de geur, duizenden schreeuwende zeehonden die elkaar verdringen... Niet meteen de fijnste ervaring, achteraf bekeken.

Cape Cross is de laatste vorm van beschaving voor we de Skeleton Coast verder naar boven rijden. Begin hier dus aan met een goed gevulde benzinetank. Skeleton Coast staat bekend om de beenderen die aanspoelen, net als de schepen die gestrand zijn. De grote schepen vinden we niet meteen terug, maar de mistige omgeving ademt een unieke sfeer. We kunnen niet helemaal tot het einde rijden en draaien rechtsaf het binnenland in, richting Damaraland. De temperatuur stijgt snel, terwijl het landschap oranje kleurt met een lichte groene schijn van al het ijzer en koper dat hier aanwezig is. Het zou verklaren waarom zoveel schepen zijn gestrand op deze kust: kompassen raken met al dat ijzer het noorden kwijt en de dichte mistbanken verhullen de kust, waardoor het onvermijdelijke gebeurt.

Om Damaraland te doorkruisen tot aan de Angolese grens hebben we twee dagen. Alleen de naam al van deze regio spreekt tot de verbeelding. Hier wonen de Damara-stammen, een van de oudste stammen van Namibië. Ergens in het midden van deze lange trip vinden we een kampeerplek, verstopt in een kloof met stromend water. Het is de groene oase in een dor landschap.

Epupa Watervallen

De volgende dag bereiken we de Epupa watervallen, een machtig spektakel dat het best te zien is vanop de heuvel. Onze camping ligt letterlijk aan het begin van de watervallen, vanop het terras van het restaurant zie je het uitgestrekte natuurfenomeen. Deze stop was de lange rit waard; er zijn weinig reizigers die zo ver naar het noorden rijden. Na alle weldoende rust begeleidt de Kuene rivier ons tot in Ruacana. We volgen een uitdagende track, parallel met de rivier die een groene slinger doorheen het landschap voedt. Het lijkt wel alsof je de Nijl volgt in Egypte. Verderop in Ruacana zouden er vroeger nog watervallen zijn geweest, maar ze zijn drooggelegd door een waterkrachtcentrale. Het is een troosteloze plek, dus besluiten we verder te rijden tot aan de eerste poort van Etosha park.

Etosha is één van de grootste natuurparken van Namibië en staat het hoog op de lijst van heel wat toeristen. Het ‘alleen op de wereld’- gevoel dat onze trip overheerste, verdwijnt hier helaas snel. Dieren zoals antilopen, zebra’s, giraffen en zelfs olifanten zie je hier volop en de omgeving is prachtig, maar het is er druk. De volle campings van de overheid zijn een pak minder comfortabel dan de privé-campings, maar we zijn hier alleen om te overnachten. Eenmaal in het park kan je weer genieten van de rust en het wildleven spotten. We zien zowaar een cheetah en ook zeldzame vogels trekken onze aandacht. Een verrekijker is hier een must-have. Tip: vertrek vroeg in de ochtend. Rond de middag is het vaak te warm, dan gaan de dieren schuilen in de schaduw. s ‘Avonds heb je de meeste kans om ze te spotten, al moet je wel op tijd binnen zijn in de campings. De poorten sluiten voor zonsondergang.

Na Etosha begint de terugtocht richting Windhoek, maar afsluiten doen we met het Waterberg Plateau. Deze unieke rotsformatie beslaat maar liefst 405 vierkante kilometer. Het plateau creëert een afgezonderd ecosysteem in de hoogte, waar bedreigde zoogdieren werden geplaatst om hen te beschermen tegen stropers. Je bent redelijk snel bij de top, waar je de vlakte kan overschouwen tot zover als je ogen toelaten om te kijken. Het is een prachtige afsluiter voor een kampeertrip die werkelijk alle verwachtingen heeft overtroffen.

Tips voor een trip naar Namibië

  • In Namibië rijden ze aan de linkerkant.
  • Volgens de reissite wereldreizigers.nl is Namibië na Malawi en Mauritius het derde veiligste Afrikaanse land. Op drukkere plaatsen wordt er toch sterk aangeraden om geen dure voorwerpen zichtbaar achter te laten in je auto.
  • 's Nachts rijden is geen goed idee, zeker niet met loslopende dieren langs de weg. In ons geval was de huurauto simpelweg niet verzekerd als we s ’avonds iets zouden voorhebben.
  • Tank voldoende, ook al is de benzinetank halfvol.
  • Download/bestel een klassieke kaart van Namibië. Het geeft je een beter overzicht van tankstations, poorten (openingsuren), overnachtingen en offroad tracks.
  • Officieel heeft Namibië drie landstalen waaronder Afrikaans, maar zo goed als iedereen spreekt vloeiend Engels.
  • De Namibische Dollar is gekoppeld aan de Zuid-Afrikaanse Rand, hiermee kan je dus ook betalen. Neem wel voldoende contant geld mee. Hoewel je op de meeste locaties kan betalen met de bankkaart, laat de verbinding het soms afweten.
  • Je hebt geen visum nodig, enkel een paspoort dat minstens zes maanden geldig is bij aankomst.
  • Vanuit België zijn er geen verplichte vaccinaties, al zijn sommige vaccinaties wel aanbevolen.

 

Gepubliceerd op vrijdag, maart 24, 2023 door Charly de Kinderen

Delen